Lichtkap op dak 0000.0011

 

 Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 20014e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin "Lantaarn": blz. 289 (3e betekenis)

- Wattjes, J.G., Constructie van gebouwen. Deel 9: Eenvoudige dakconstructies en dakbedekkingen. Amsterdam (Kosmos), 1930voorwoord\3e druk (is serie in 10 delen)(1e en 2e druk waren serie in 4 delen). [335 blz. ISBN -]. Hierin "Bovenlichten en Lichtkappen": blz. 205-232 (opmerking: 'bovenlicht' wordt hier gebruikt in de betekenis van 'licht dat van boven komt'. Dit hoofdstuk, waarin veelal de term 'lantaarn' gebruikt wordt voor de extra kap op het dak, betreft tevens de voorzieningen voor ventilatie via dakopbouwen: de 'luchtkap' en de 'licht- en luchtkap')

- Arends, G.J. & J. Oosterhoff & H. Janse, Compendium constructies. Gebouwen 1800-1940. Deel in de serie 'Bouwtechniek in Nederland', nr 3. Delft (Delftse Universitaire Pers), Zeist (Rijksdienst voor de Monumentenzorg), 1989. [112 blz. ISBN 90.6275.550.X]. Hierin "Lichtkappen": blz. 17 ("Deze zijn vaak ook voorzien van ventilatieopeningen. Noklantaarns; in langsrichting op het dak. Rupslantaarns; in dwarsrichting op het dak")

- Kloes, J.A. van der, Onze bouwmaterialen. Deel IV: Hout. Amsterdam (Veen), 19253e druk/voorwoord. [350 blz. ISBN -]. Hierin: "Daklichten" blz. 27-30 (betreft lichtkappen)

- Vigan, Jean de, Le petit Dicobat. Dictionnaire général du bâtiment. Ris-Orangis (Arcature), 1994. [957 blz. ISBN 2.9504805.2.7]. Hierin "Lanterneau ou lanternon": blz. 507 ("Petite lanterne d'eclairement zénital ou-dessus d'un comble, d'un escalier ou d'une coupoule. Partie surélevée d'une charpente ou d'une toiture de hangar, vitrée ou ajourée latéralement pour son aération [...]" - dit is de volledige tekst)